Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu deze dingen voleind waren, traden de vorsten tot mij toe, zeggende: Het volk Israels, en de priesters, en de Levieten, zijn niet afgezonderd van de [1]volken dezer landen, naar hun gruwelen, [namelijk] van de Kanaanieten, van de Hethieten, van de Ferezieten, van de Jebusieten, van de Ammonieten, van de Moabieten, van de Egyptenaren en van de Amorieten. 1. Die in de heidense gruwelen der afgoderij bleven steken, aan welken God, Deut.7:2,3, enz. en elders, zijn volk uitdrukkelijk verboden had te huwelijken.